brandklep

doorvoeren

Brandpreventie: Compartimentering

De basis van goede bouwkundige brandpreventie.

De brandveiligheid van een gebouw begint bij het brandpreventief behandelen van de hoofddraagconstructie. Kolommen en liggers en overige verbanden mogen bij brand niet bezwijken binnen de voorgeschreven tijdsduur. Om een brand beheersbaar te houden stelt het bouwbesluit eisen aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen brandcompartimenten. Daarom wordt een pand opgedeeld in brandcompartimenten waarmee verhindert wordt dat een brand zich kan verspreiden. Een pand wordt opgedeeld in brandcompartimenten, sub-compartimenten en rookcompartimenten.
Goede en adequate brandpreventie is van het grootste belang om de gevolgen van een brand zo klein mogelijk te houden.

Om brand beheersbaar te houden stelt het bouwbesluit eisen aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen brandcompartimenten. Brandcompartimenten delen een pand op en verhinderen dat brand zich ongehinderd en ongelimiteerd kan verspreiden. Het bouwbesluit dicteert de maximale grootte; 500 m2 voor de cel en logiesfunctie en 1000 m2 voor overige gebruikers.

Als bijvoorbeeld de totale vloeroppervlakte van het kantoorcompartiment de 1000 m2 overschrijdt, dan wordt het kantoorgedeelte in meerdere compartimenten opgedeeld. De scheiding valt in de praktijk vaak samen met een verdiepingsvloer.


Brandkleppen

Luchtkanaalsystemen dienen te voldoen aan de brandcompartimenteisen, zoals beschreven in het Bouwbesluit. Bij de passage van een luchtkanaal door een brandcompartiment moet een brandklep worden toegepast, die minimaal gelijk is aan de brandwerendheid van de scheiding waarin zij zich bevindt. Smeltzekeringen van de brandklep moeten door middel van een inspectieluik of middels een uitneembaar bedieningsblok bereikbaar zijn. Om branddoorslag via ventilatiekanalen te voorkomen, moeten luchtkanalen brandwerend worden uitgevoerd of moet er ter plaatse van een doorvoering van de scheidingsconstructie een brandklep worden aangebracht. Indien brandkleppen niet ter plaatse van de doorvoering kunnen worden aangebracht, is het noodzakelijk het luchtkanaalgedeelte vanaf de scheidingsconstructie tot op de scheiding van het brandklepblad brandwerend uit te voeren met een brandwerendheid gelijk aan die van de betreffende scheiding. De brandwerendheid van een brandklep dient te zijn aangetoond door middel van een certificaat van een erkende instantie.